Belangrijke vragen:
1) Hoe vertel ik alles aan mijn publiek? 2) Hoe zorg ik dat mijn boodschap overkomt? De werkelijke voorstelling speelt zich af in de hoofden van het publiek!

Lichaamstaal en actie is reactie:
> 50% van de communicatie is non-verbaal. Dus één blik op jou geeft al informatie en die moet kloppen!
In een aantal Nederlandse uitdrukkingen komt lichaamstaal voor zoals bijv. ‘het hoofd laten hangen’, ‘een gat in de lucht springen’. Tijdens de Ledendag hebben we er acht laten zien.

Schrijven tekst en lezen met emotie:
Als ik later groot ben dan zou ik ….. werd door de hele zaal in 3 minuten al schrijvend aangevuld. Vervolgens werd de tekst met verschillende emoties hardop gelezen en soms uitgebeeld door zowel de zaal als daarna door een aantal vrijwilligers. Er was een duidelijk verschil in stemgebruik en volume hoorbaar bij de verschillende opdrachten en het bleek dat ademhalen op vreemde plaatsen in de tekst gebruikt kan worden om pijn te laten merken.

Emoties zien:
Deze 4 basisemoties worden universeel hetzelfde geuit: Blij, Bang, Boos en Bedroefd. Ook de reactie van afschuw en verbazing zie je al bij jonge kinderen. De intensiteit die men laat zien is wel vaak cultuurgebonden
In 5 tellen liet de zaal een emotie steeds sterker zien: de reactie is bij iedereen vrijwel gelijk. Bij blij open, naar buiten gericht, bij bedroefd naar binnen gericht met vaak hand voor het gezicht, bij boos gericht tegen iets of iemand en bij verliefd juist niet gericht maar zwevend in de ruimte.

Deel 2 van dit onderdeel was truien vouwen vanuit diverse emoties of een letsel. Bij het vouwen met pijn in schouder was duidelijk te zien welke schouder pijnlijk was.

Emoties horen:
Uit het zicht werd een neutrale tekst met verschillende emoties voorgelezen. De zaal kon op een invulformulier de gehoorde verschillen aangeven.

Alles is in beeld, dus kies bewust:
Bedenk dat alles wat in beeld is in de hoofden van de hulpverleners meegenomen wordt in het plaatje om de toedracht helder te krijgen (stille getuigen). Haal weg wat er niet hoort (flesje kunstbloed, open grimekoffer, bril etc.) en voeg toe wat er wél hoort (bijv. beide broekspijpen omhoog en beide sokken naar beneden i.p.v. één).

Het magische Als:
Als je een letsel moet spelen, moet je je inleven in wat het betekent om een dergelijk letsel te hebben. Acteurs maken een hele studie van hun rol, dat gaat voor ons te ver. Wij spelen geen typetjes, maar moeten met toedracht, enscenering, grime en acteren de juiste ingrediënten aanbieden waarmee ons publiek (de hulpverlening) in zijn hoofd het plaatje compleet kan maken. Overdrijven is een onjuist ingrediënt als we de gemiddelde Nederlander uitbeelden!

Acteren met verschillende emoties:
Bij lessen voor gevorderde hulpverleners is het, altijd in overleg met de instructeur, mogelijk om een zelfde letsel met verschillende emoties te acteren. Te zien was dat bij een heet water verbranding van de hand de rol van de hulpverlener anders was bij het schuldbewuste slachtoffer dan bij het bozige slachtoffer. Het slachtoffer dat direct zelf al op de kraan afstevende, gaf de hulpverlener het nakijken.

Afsluiting met JA aan de telefoon:
Tot slot was er nog een kort telefoongesprek met op veel verschillende manieren JA aan deze kant van de lijn. Wat zou er gezegd kunnen zijn aan de andere kant van de lijn?

Conclusies en aansluiting op de praktijk van LOTUS®slachtoffers:
–  Publiek is de hulpverlening, boodschap is: Wat mankeert mij en waarom.
–  Zorg dat je lichaamstaal past bij het uit te beelden letsel/probleem.
–  Pijn heb je niet alleen aan het eind van elke zin, het ‘overvalt’ je tijdens spreken.
–  Kijk met een helikopterview naar je spel, klopt houding en emotie met letsel en opdracht? Je kunt bijsturen, jij hebt de regie.
–  Klopt de emotie in je stem met letsel en opdracht?
–  Enscenering > klopt plaatje? Kijk om je heen voor je gaat acteren, niets foutief in beeld?
–  Juiste ingrediënten ALS je dat ene slachtoffer bent: Wie ben je? Waarom was je daar? Wat was je aan het doen? Wat ging er mis? Wat laat je zien en waarom?
–  Klopt je acteren met de opdracht? Schiet je doel niet voorbij en geef de hulpverlener de kans hulp te verlenen. Bedenk dat actie = reactie en stuur bij indien nodig, jij hebt de regie over jezelf in handen.